Tips voor beter basisonderwijs

In aanvulling op het vijfpuntenplan voor het reorganiseren van Nederlandse scholen dat dinsdag op www.michielklinkhamer.com is gepubliceerd, bieden we nog een aantal aanvullende tips voor het onderwijs op lagere scholen.

Verwijder digitale schoolborden uit het klaslokaal. Vervang ze door schoolborden. Dat geeft meer rust, is minder vermoeiend, minder schokkend en is beter voor de ontwikkeling van het voorstellingsvermogen.

Schaf het debiele “continurooster” af, samen met de hele “permanente educatie”. Daardoor moeten kinderen nu verplicht een deel van de pauze gezamenlijk in de klas eten – vaak zelfs met de TV aan – en een ander deel van de pauze doorleren. Dat is niet goed voor de spijsvertering en vermindert het herstellen tussen de lessen door. Het “voordeel” daarvan, is dat de leerkrachten dan een half uur eerder naar huis kunnen. Dat is de omgekeerde wereld. De leerkrachten zijn er voor de kinderen en niet andersom. De hele organisatie van het onderwijs is immers dienend aan de leerbehoeftes en de ontwikkeling van het kind, niet andersom.

Doordat de toetsing van deze nieuwe dwangmaatregel van de overheid – bij gebrek aan marktwerking in het onderwijs – niet bij de ouders van de kinderen ligt, maar bij de zoveelste linkse stichting die op een ander vlak van de onderwijs-DDR functioneert en precies dezelfde ideologie heeft als de scholen zelf, wordt er valselijk geconcludeerd dat het continurooster een zegen zou zijn voor de kinderen. Dit is een moedwillige vervalsing, want kindjes vinden het helemaal niet leuk en worden er vaak zelfs een beetje “hyper” van.

In een sector waar geen pluriformiteit meer is, laat staan oppositie, krijg je net als in de echte DDR, altijd het onderzoeksresultaat dat de Partij wenst.

Dat brengt ons bij het volgende punt. Kwaliteitscontrole zou moeten worden toevertrouwd aan organisaties die door de ouders worden uitgekozen. Het is immers in hun belang dat hun kinderen goed onderwijs krijgen. Door scholen meer marktgericht te maken, waarbij de ouders vraag hebben naar goed onderwijs voor hun kinderen en de scholen concurreren om ouders goed onderwijs aan te bieden, komt de kwaliteitscontrole uiteindelijk bij de ouders te liggen.

Als een school slecht is, moeten ouders met hun voeten kunnen stemmen. Dat is nu in de praktijk lastig om een aantal redenen, waarvan de belangrijkste zijn:
1 – postcodebeleid: veel gemeentes verbieden ouders op om naar een andere school te gaan en dwingen hen om uit een kleine en vaststaande groep slechte scholen te kiezen
2 – leerlingvolgsysteem: dit DDR-rapport, waarin zo veel mogelijk objectieve en subjectieve informatie over leerlingen wordt opgenomen, wordt vaak negatief aangepast, zodra de school hoort dat een leerling de school gaat verlaten. Als een juf bijvoorbeeld een negatieve voorkeur heeft gehad voor een bepaald kind – hetgeen regelmatig voorkomt – en de ouders halen het van school omdat het slecht is voor het zelfvertrouwen van hun kind, als het voortdurend gediscrimineerd wordt, zal ze geneigd zijn allerlei slechts in haar rapportage over het kind te zetten. Daarmee hoopt ze zichzelf in te dekken. De school steunt haar daarin meestal, want scholen verliezen geld als ze minder leerlingen hebben en geld is natuurlijk belangrijker dan een rechtvaardige en correcte afhandeling van een vertrek. Dat is uitermate onredelijk en unfair voor het vertrekkende kind – in feite zelfs frauduleus -, want dan komt het kind met een hypotheek binnen bij de nieuwe school en moeten de ouders God bidden dat de nieuwe juf door de rapportfraude heen prikt.
Het sfeertje op veel scholen is dermate sektarisch en ideologisch, dat vertrekkers vaak als afvalligen worden gezien. Het is algemeen bekend dat veel ouders het als uiterst problematisch beschouwen om een nieuwe school te vinden, omdat veel scholen zo slecht zijn.
Scholen weten dat en geven de schuld vaak liever aan het vertrekkende of aankomende kind dan de hand in de boezem van de eigen sector te steken. Veel scholen houden niet van kinderen die te veel van school wisselen. Die “shoppen” of “hoppen”. Dat dwingt de scholen immers met de neus op het feit dat de toestand van het onderwijs in Nederland rampzalig is. Dat willen ze niet omdat ze zelf denken dat het geweldig is.

Een aantal scholen heeft – naar voorbeeld van TV-programma’s waarin zangers worden beoordeeld door het studio-publiek – de gewoonte ontwikkeld om na een voordracht van een leerling de rest van de klas om “tips & tops” te vragen, ja zelfs een beoordeling te laten suggereren voor de voordracht die het klasgenootje zojuist heeft gehouden.

Dat is pedagogisch uiterst slecht. Bij de beoordeling van een medeleerling door leeftijdsgenootjes, speelt de sociale positie van die leerling immers een belangrijke rol. Populaire kindjes krijgen vaak betere scores dan minder populaire kindjes. Als dan ook nog de juf meegaat in het volksgericht, wat ze vaak doet om háár populariteit in de klas te vergroten, krijgt een kindje dat een sociaal niet optimale positie heeft, ook nog eens de wrange smaak in de mond van een onrechtvaardige beoordeling ten gevolge van dat gebrek aan populariteit.

Bovendien worden kindjes dan gewend gemaakt aan het verwerpelijke verschijnsel dat de meerderheid de eenling gaat zitten beoordelen. Dat moet je nooit doen. Je moet de eenling juist ten allen tijden beschermen tegen de meerderheid. Een voor allen, allen voor een.

Laat de beoordeling van voordrachten over aan de leerkracht. Die moet zelf de verantwoordelijkheid voor de beoordeling nemen en die niet afwentelen op de leerlingen.

Schaf de overbodige en schadelijke studie “onderwijskunde” af. Kinderen hebben pedagogen nodig, geen onderwijskundigen. Dat is één grote improductieve en geldslurpende linkse banenmachine, waardoor bovendien veel te veel abstracte ideeën in de realiteit terechtkomen. Voor onderwijskundigen is het klaslokaal in feite een laboratorium.

Schaf het vak nieuwsbegrip af. Het wereldnieuws is niet voor kinderen. Schaf maatschappijleer af, het is aan de ouders om de kinderen over de maatschappij in te lichten. Schaf vakken als International Primary Curriculum af en herstel geschiedenis, aardrijkskunde en kunstonderwijs als onafhankelijke vakken.

Schaf schooltelevisie af. Dit kan eenvoudigweg bereikt worden door de subsidie daarvoor af te schaffen of doordat scholen geen schoolTV meer afnemen.

Er moeten nieuwe schoolboeken geschreven worden of tijdelijk oude gebruikt worden. Dan zijn we in één keer af van zaken als “redactiesommen”, “veilig leren lezen”, “methodes” (in plaats van boeken) en alle verwarrende concepten en al het verwarrende taalgebruik waar de huidige schoolboeken bol van staan.

Geen meerkeuzevragen op de lagere school natuurlijk. Het lijkt makkelijk, maar is in werkelijkheid moeilijker. Je wordt lui en verward. “Wat is de juiste schrijfwijze: 1 – schol, 2- sgool, 3 – school?”

Als je kinderen gelijk leert dat je het woord “school” als “school” moeten schrijven, plegen ze één inspanning. Die moeten ze wellicht nog wat herhalen en dan kennen ze het voor de rest van hun leven. Door drie mogelijkheden te geven, ontneem je ze het gemak en de gunst van optimaal resultaat door één inspanning, bied je ze twee foutieve schrijfwijzen die wel degelijk in het geheugen en het onbewust opgeslagen worden en maak je ze lui omdat ze het juiste antwoord niet zelf hoeven op te hoesten. Ze moeten het slechts “herkennen”. Herkennen is echter een fundamenteel andere vaardigheid dan weten of reproduceren.

Stop met het infantiele “fonetische” alfabet, waarbij kinderen in de eerste klas, pardon, groep 3, de namen van de letters niet mogen leren maar de nagebootste klant van de letter als naam moeten gebruiken. Dat is dubbel werk. Eerst heet de E de “uh” en de P de “puh”, de S de “sss” en de L de “lll” en dan mogen de kindjes een jaar later de échte namen van de letters leren. Het werkt wel, maar het is minder vermoeiend om het in één keer te doen. Bovendien is het infantiliserend om kinderen op die manier een alfabet aan te leren, zoals wel meer zaken in het onderwijs infantiliserend zijn die later op dit blog aan bod zullen komen.

Stop het gebruik van onleesbare printjes en stenciltjes. Het is een schande om die aan je leerlingen voor te leggen.

De kwaliteitscontrole moet zich vooral richten op de leerkrachten. Momenteel wordt slechte en matige leerkrachten eindeloos de hand boven het hoofd gehouden omdat het zogenaamd heel moeilijk is om een slechte leerkracht te ontslaan. Er is de redactie zelfs een geval uit een school in Amstelveen in 2014 bekend, waarbij uit een klas van 28 leerlingen van groep zes na een conflict tussen ouders en leerkrachten 10 kinderen door hun ouders van school gehaald werden, omdat de leerkracht werd gehandhaafd.

De klagende ouders werden afgeschilderd als roddelaars en samenzweerders, de ouders van kinderen die positief door de juf werden gediscrimineerd werden tegen de afvallige ouders opgezet, kortom, allemaal heel sekte-achtig.

In dit voorbeeld werd in feite het belang van één volwassene zwaarder gewogen dan dat van 10 kinderen.

Ontsla altijd de slechte leerkracht, in plaats van hem eindeloos de hand boven het hoofd te houden. Het ontslagrecht van leerkrachten moet versoepeld worden. Want kinderen hebben recht op goed onderwijs en daarvoor hebben ze een goede leerkracht nodig.

Betaal leerkrachten meer, zodat het vak betere en ambitieuzere personen aantrekt.

Sluit de Pedagogische Academie – die is te verrot om te kunnen worden hervormd – en vervang haar door een geheel nieuwe instelling.

Laat kinderen de leraar met U en bij zijn achternaam aanspreken. Kinderen hebben een natuurlijk ontzag voor de leraar. Neem hen dat niet af.

Het “leerlingvolgsysteem” moet worden afgeschaft. Een kind is er niet om van bovenaf gevolgd te worden, maar om zich opwaarts te ontwikkelen. Alle gegevens die de school over het kind bijhoudt, moeten eigendom zijn van de ouders. Die moeten kunnen beslissen of ze die gegevens geheel of gedeeltelijk delen met een nieuwe school of met andere instelling. Het zijn immers hun kinderen.

Tot slot, een zeer pijnlijk gemis op veel scholen en een zeer welkome aanvulling op het schoolonderwijs is toneel. Door toneelvoorstellingen te houden kunnen kinderen leren een andere sociale positie in te nemen en even een ander sociaal perspectief te hebben. Dat is beter en fundamenteler dan welke vorm van “maatschappijleer” dan ook. Het traint hun geheugen en leert hen om op een andere manier met elkaar samen te werken. Bovendien leren ze zo om hun gevoelens te vertolken, om te spreken in het openbaar en om verschillende menselijke emoties op een speelse manier beter te leren kennen. Door even “iemand anders te zijn”, krijgen ze een nieuw bewustzijn van wie ze zelf zijn.

En hoe meer ze beseffen wie ze zelf zijn, hoe beter wij ons werk gedaan hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *